Een snelcursus B1 teksten schrijven
Zit er een discrepantie tussen het leesniveau van jouw beoogde publiek en jouw schrift? Dan nemen zij de materie niet tot zich. Een evidente flater. En dat is heel ambetant en danig betreurenswaardig… Snap je?! Hmm, waarschijnlijk niet. Laten we het nog een keer proberen: Zit er een verschil tussen het leesniveau van jouw doelgroep en jouw tekst? Dan komt de boodschap niet aan. Een overduidelijke blunder. En dat is heel vervelend en super zonde. Daarom schrijf je teksten vaak op B1-niveau. Hoe en wat lees je hier.
Wat is B1-niveau?
In Nederland kennen we zes verschillende taalniveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2. A1 is het makkelijkste niveau en staat voor ‘heel eenvoudig’. C2 is het moeilijkste niveau en staat voor ‘heel moeilijk’. B1 valt hiertussen en is het niveau dat veel Nederlanders begrijpen. Hoeveel procent dit precies is, blijft een discussie. Termen als ‘het overgrote deel’, ‘bijna iedereen’ en ‘een meerderheid van de bevolking’ wisselen elkaar af. BureauTaal zegt dat 95% van de Nederlandse bevolking B1 teksten begrijpt. B1 staat in ieder geval gelijk aan spreektaal, waardoor je kan concluderen dat bijna iedereen (daar hebben we ‘m weer) de tekst snapt.
Waar moet een B1 tekst aan voldoen?
Makkelijke woorden
Bij een B1 tekst gebruik je vooral eenvoudige woorden die zo goed als iedereen kent. Vermijd dus vakjargon en maak je teksten niet onnodig moeilijk. Twijfel je of een woord B1 is? Dan is ‘Is het B1?’ een handige tool. Daarnaast is af en toe een moeilijk woord gebruiken echt geen ramp. Soms is een moeilijk woord bepalend voor de tekst. Leg dan wel altijd even uit wat het betekent. Probleem opgelost.
Korte zinnen
Zeg je B1, dan zeg je korte zinnen. Kan het korter? Maak het korter. Mand! Denk gemiddeld aan zo’n 12 woorden per zin. Onthoud wel goed dat dit een richtlijn is. Heeft een zin 18 of zelfs 22 woorden? Geen stress. Zorg vooral voor een fijne afwisseling. Zie je nou dat je veel lange zinnen achter elkaar gebruikt, dan is er werk aan de winkel.
Actieve schrijfstijl
De schrijfstijl is heel belangrijk als je een B1 tekst maakt. Je schrijft actief in plaats van passief. Oftewel: je maakt het onderwerp actief en laat hulpwerkwoorden zoveel mogelijk links liggen. Voorbeelden van hulpwerkwoorden zijn: kunnen, hebben, willen, gaan, mogen en zullen. Bijvoorbeeld:
Passief: “Om B1 teksten te kunnen maken, zal er vooral actief worden geschreven.” Actief: “Om B1 teksten te maken, schrijven we actief.” Of nog beter: “Bij het maken van B1 teksten, schrijven we actief.”
Je ziet het al, de eerste zin leest niet prettig. Daarnaast zijn actieve zinnen vaak korter en fijner om naar te luisteren. Let bijvoorbeeld eens op de presentatoren bij het journaal. Zij praten in de actieve vorm én op B1-niveau. Zo komt het belangrijkste nieuws van de dag bij zoveel mogelijk mensen binnen.
Duidelijke structuur en opbouw
Ook de structuur van je tekst bepaalt de leesbaarheid. Van een hele lap tekst wordt namelijk niemand blij. Gebruik daarom een duidelijke titel, tussenkopjes, bulletpoints, witregels en/of korte alinea’s. Daarnaast zijn signaal- en verbindingswoorden onmisbaar voor een tekst op B1-niveau. Deze woorden vormen als het ware de lijm voor je teksten. Ze geven verbanden aan. Denk aan woorden als: en, maar, omdat, want, zodat, daarom en vervolgens. Onze Taal zet ze mooi op een rijtje.
Minstens zo belangrijk is de tekstopbouw. Grof gezegd is de opbouw als volgt; inleiding, kern, slot. Het doel van de tekst komt direct in de inleiding naar voren. Het middenstuk, oftewel de kern, kan je opdelen in verschillende alinea’s. De belangrijkste boodschap van elke alinea zet je vaak in de eerste zin. Ook wel de kernzin genoemd. Maar let op, dit is niet altijd het geval. Soms is een kernzin helemaal achteraan logischer.
Zijn we er dan? Bijna!
Veel mensen denken dat een tekst makkelijk te lezen en dus begrijpbaar is, wanneer ze bovenstaande punten doorvoeren. Maar is dat echt zo? Laten we het testen met een voorbeeld: “Moeder snijdt zeven scheve sneden brood.”
Eenvoudige woorden? Check! Een korte zin? Ja! Actieve schrijfstijl? Bingo! Bovenstaande zin voldoet aan (bijna) alles. Maar leest het makkelijk? Niet echt. Het kan helpen om jouw tekst hardop voor te lezen. B1 staat immers gelijk aan spreektaal. Vraag jezelf af; rollen de zinnen lekker over de tong? En zou ik dit ook zo zeggen als ik met iemand praat?
B1 is geen garantie voor succes
Een tekst op B1-niveau betekent niet direct dat je jouw vooropgestelde doel behaalt. Er zijn nog veel meer punten die meespelen. Een van die belangrijkste punten is: verdiep je in de doelgroep. Doe onderzoek naar het probleem dat jij voor ze oplost en geef in de tekst antwoord op hun belangrijkste vragen. Van daaruit ga je de B1 tekst opstellen. Je vraagt je misschien af of mensen met een hoger taalniveau het niet vervelend vinden om beneden hun niveau te lezen. Niet dus! B1 teksten lezen makkelijker en dat scheelt iedereen tijd en moeite.
Maar als B1 geen garantie is voor succes, heeft het dan nut? Zeker. Het is de eerste stap om binnen te komen bij je doelgroep. Je kan wel alle belangrijke vragen van jouw doelgroep beantwoorden, maar als zij de tekst niet begrijpen, komt jouw boodschap niet over. Kleine kans dat jij dan je doel bereikt. Conclusie: het is de combinatie die werkt. Schrijf op B1-niveau, maar houd ook rekening met je doelgroep en het doel. Zo creëer jij kneiter goede teksten met impact!
Hulp nodig met het (her)schrijven van teksten naar B1-niveau? Onze copywriters zijn hierin gespecialiseerd en helpen je graag verder!